Algemeen

Financiële samenvatting

Financieel perspectief

Zoals in de inleiding van deze begroting is aangegeven, staan de gemeentelijke financiën onder druk. Naast de historisch hoge inflatie zijn het 'financieel ravijn' in 2026 als gevolg van het regeerakkoord en de herverdeling van het Gemeentefonds daar in belangrijke mate debet aan.
Met het uitblijven van duidelijkheid vanuit het Rijk over hoe het 'financieel ravijn' in het begrotingsjaar 2026 opgelost gaat worden, heeft Nissewaard er net als vele gemeenten in Nederland voor gekozen om niet alles op alles te zetten om 2026 financieel sluitend te maken. Dit zou namelijk inhouden dat de gemeentelijke voorzieningen sterk onder druk komen te staan, terwijl het zeer aannemelijk is dat dit onnodig zal blijken te zijn. Vanuit de financieel toezichthouders op de gemeenten, de provincies, zijn in dit verband ook inmiddels signalen ontvangen dat het jaar 2026 buiten beschouwing zal worden gelaten wanneer de begroting 2023 met de meerjarenraming 2024 - 2026 zal worden beoordeeld. We zien dit dan ook als een bevestiging dat Nissewaard in deze de juiste keuze heeft gemaakt.

Dat neemt niet weg dat voor de jaren 2023 - 2025 uiteraard wel hard gewerkt is een sluitende begroting. En dat is ook gelukt. Al deze jaren sluiten met positieve saldi. Samen met een stevige algemene reserve is daarmee een financieel solide uitgangspositie gerealiseerd van waaruit nieuwe ontwikkelingen, uitdagingen en ambities kunnen worden opgepakt.

Voor de korte termijn zal een belangrijke ambitie het ondersteunen van onze inwoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers zijn in de lasten als gevolg van de hoge inflatie en stijgende energiekosten. Het kabinet heeft met Prinsjesdag al diverse belangrijke maatregelen aangekondigd om burgers en organisaties te helpen. Nissewaard zal net als in de coronacrisis daar aanvullende steun in bieden. Om hier snel en flexibel op te kunnen acteren zal bij de behandeling van deze begroting in de raad een voorstel gedaan worden om, met de afloop van de coronacrisis, de reserve Coronacrisis om te vormen naar een reserve Energiecrisis. Over de verdere invulling van dit voorstel wordt in de begrotingsraad nader geadviseerd.

Met het oog op 2040 zijn er diverse onderwerpen waar we mee aan de slag zullen gaan. We willen immers ook in 2040 die aantrekkelijke, vitale, toekomstbestendige woon- en werkgemeente zijn. Vervangingsopgaven op het gebied van de onderwijshuisvesting en onze eigen accommodaties, het herstructureren van wijken, bereikbaarheid, het stimuleren van werkgelegenheid, investeren in groen en recreatie, duurzaamheid en klimaatadaptatie zijn daarbij belangrijke zaken.
De hoge inflatie, stijging van energiekosten en de bouwkostenstijging als gevolg van zowel materiële als personele schaarste maken dat het realiseren van de ambities met financiële uitdagingen gepaard kunnen gaan. Behoedzaam en zorgvuldig omgaan met onze financiële middelen blijft dan ook een belangrijke leidraad.

Onderstaand en in het onderdeel Financiële positie wordt een en ander nader toegelicht.

Financieel perspectief 2023 - 2026

Naar aanleiding van de Perspectiefnota 2023 en de meicirculaire 2022 resteerde voor 2023 nog een voordelig saldo van € 2,9 miljoen aflopend tot - € 3,5 miljoen in 2026. Met het afronden van de begroting 2023 – 2026 zijn daarnaast nog enkele analyseverschillen / nagekomen knelpunten naar boven gekomen welke per saldo een nadelig effect hebben. Het begrotingssaldo komt daarmee op € 0,2 miljoen voordelig in 2023 aflopend tot - € 5 miljoen nadelig in 2026.

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Begrotingssaldo

2023

2024

2025

2026

Saldo Perspectiefnota 2023 (A)

0

233

92

-4.777

Meicirculaire 2022 (B)

Diverse mutaties

4.878

6.636

7.760

885

Correctie jeugdgelden

-2.308

Correctie IU Inburgering

363

353

341

336

Subtotaal (A+B)

2.933

7.222

8.193

-3.556

Analyseverschillen

-2.701

-1.925

-1.547

-1.449

Saldo begroting

232

5.297

6.646

-5.005

Analyseverschillen
Onderstaand wordt een nadere uiteenzetting gegeven van de analyseverschillen.

Bedragen x € 1.000 (“-” =  nadelig)

Analyseverschillen

2023

2024

2025

2026

Formatielasten

818

818

818

818

Thuiswerkvergoeding

-169

-169

-169

-169

Flankerend beleid

-400

Reservering verwachte CAO-stijging

-249

-649

-649

-649

Aanvulling stelpost ICT

-250

Afval

73

75

74

73

Riolering

58

67

67

68

BTW-comp.fonds (afval & riolering)

174

120

192

192

Activa - kapitaallasten

68

-120

-39

108

Treasury - rente

-314

449

-102

-603

Treasury - dividend

-650

-650

-650

-400

VNG-bijdrage

-50

-50

-50

-50

Energiekosten - gas

-629

-629

-377

-314

Energiekosten - elektriciteit

-1.337

-1.337

-802

-669

Algemene uitkering - act. LPO IU Jeugd/Participatie

103

101

99

106

Stijgende bouwkosten

PM

PM

PM

PM

Middelen Rijk uitvoering klimaatakk.

563

1.250

2.000

2.000

Uitvoering klimaatakkoord

-98

-1.250

-2.000

-2.000

Vervallen onttrekking res. Duurz.

-465

Overige

54

49

42

40

Totaal analyseverschillen

-2.701

-1.925

-1.547

-1.449

Toelichting
Formatielasten
Jaarlijks wordt de personeelsbegroting opgemaakt op basis van het huidig personeel (stand 2e kwartaal 2022) met daarbij een reële inschatting van de periodieken, de cao-stijging en de wijziging in de werkgeverslasten. Vacatures worden geraamd op het midden van de bijbehorende salarisschaal. Het begroten op persoonsniveau (op basis van wekelijke lasten) zorgt ervoor dat er jaarlijks, door mutaties in het personeelsbestand, analyseverschillen ontstaan. Dit verschil bedraagt voor 2023 en verder circa € 818.000 voordelig.

Thuiswerkvergoeding
In de huidige CAO is een thuiswerkvergoeding afgesproken van € 2 per dag. Uitgaande van het huidige aantal fte en het uitgangspunt dat in de situatie van het hybride werken gemiddeld 3 dagen op kantoor wordt gewerkt en 2 dagen thuis betreffen de hiermee samenhangende kosten € 169.000 per jaar.

Flankerend beleid
Voorgesteld wordt om voor flankerend beleid voor 2023 een beroep te doen op het voordelige analyseverschil van de formatielasten. Het resterende bedrag in de reserve Flankerend beleid kan daarmee dan benut worden om eventuele pieken in deze lasten op te vangen.

Reservering verwachte CAO-stijging
Bij aanvang van het opstellingsproces van de begroting 2023 is voor de nieuwe CAO per 1-1-2023 uitgegaan van een verwachte CAO-stijging van 2%. Gezien de ontwikkelingen ten aanzien van de recent afgesloten CAO's en de sterk gestegen inflatie, is het de verwachting dat dit onvoldoende zal zijn. Om de verwachte tekort (deels) op te kunnen vangen wordt voorgesteld om het restant van het voordelig analyseverschil op de formatielasten hiervoor te reserveren in de begroting. Wellicht dat bij de septembercirculaire 2022 in verband met de hoge inflatie nog aanvullende middelen beschikbaar komen welke hier (mede) ter dekking voor kunnen worden gebruikt. Indien dat het geval is, wordt daar nader over geadviseerd.

Aanvulling stelpost ICT
Bij de Perspectiefnota 2023 is hiervoor in 2022 € 0,6 miljoen en met ingang van 2024 € 0,4 miljoen beschikbaar gesteld. Het ontbreken van middelen in 2023 blijkt toch wat praktische problemen met zich te brengen met betrekking tot projecten die in 2023 reeds starten. Voorgesteld wordt dan ook om deze stelpost incidenteel voor 2023 met € 250.000 aan te vullen.

Afval
Bij het opstellen van de begroting is bij het sluitend maken van de gesloten systemen zoals afval en riool altijd sprake van een zeker technisch verschil (= verschil technische begroting versus definitieve begroting).

Riolering
Bij het opstellen van de begroting is bij het sluitend maken van de gesloten systemen zoals afval en riool altijd sprake van een zeker technisch verschil (= verschil technische begroting versus definitieve begroting).

BTW-compensatiefonds (afval & riolering)
Bij de tariefberekening van de afvalstoffenheffing en rioolheffing wordt rekening gehouden met BTW over de betreffende kosten. Dit hangt samen met de introductie van het BTW-compensatiefonds in het verleden en de uitname die daarvoor is gedaan uit het Gemeentefonds.
In z’n algemeenheid werkt dit als volgt. Meer kosten, betekent ook meer BTW, dit is per saldo voordelig voor de begroting omdat deze BTW gedekt wordt via de afval- dan wel rioolheffing. Andersom, minder kosten, betekent minder BTW dat gedekt wordt via deze heffingen, wat een nadelig effect geeft op de begroting. Met het opstellen van de begroting 2023 - 2026 is geconstateerd dat sprake is van extra (investerings)kosten waardoor er ook meer BTW is toegerekend. Voor de begroting is dit een voordelig effect.

Activa - kapitaallasten
Dit is het effect van het actualiseren van de staat van activa en het meerjareninvesteringsschema. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het vrijvallen van kapitaallasten omdat investeringen afgeschreven zijn of investeringen verder in de tijd zijn doorgeschoven.

Treasury - rente
Dit analyseverschil hangt samen met de laatste actualisaties van de treasuryramingen (financieringsbehoefte) in relatie tot de rentelasten voortvloeiende uit de staat van activa en het meerjareninvesteringsschema.

Treasury - dividend
Het dividend van Stedin is de afgelopen tijd sterk teruggelopen in verband met de kapitaalsbehoefte voor hun verduurzamingsopgave. Tegen deze achtergrond is het verwachte dividend naar beneden bijgesteld tot het dividend dat wordt ontvangen op de preferente aandelen, ca € 120.000. Het is de verwachting dat richting 2026 het dividend weer op zal lopen.

VNG-bijdrage
Dit betreft een extra bijdrage op het gebied van de Gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering (GGU). Met dit programma is het de bedoeling gezamenlijk opgaven te organiseren waardoor voordelen behaald kunnen worden. Zoals bijvoorbeeld het versterken van de uitvoerbaarheid van opgaven en het ondersteunen van de digitaliseringsopgaven op de verschillende terreinen.

Energiekosten - gas
In de Perspectiefnota 2023 is reeds structureel € 300.000 opgenomen voor de verwachte stijging van de gasprijs. Inmiddels is hier meer duidelijkheid over gekomen op basis van de ingekochte tranches voor 2023 en verder; een aanvullende kostenstijging van € 629.000. Met ingang van 2025 en 2026 is het de verwachting dat de kostenstijging weer zal afnemen.

Energiekosten - elektriciteit
In de Perspectiefnota 2023 stond de verwachte stijging van de elektriciteitsprijs nog op PM omdat daar nog onvoldoende zicht op was. Inmiddels is hier meer duidelijkheid over gekomen op basis van de ingekochte tranches voor 2023 en verder; een aanvullende kostenstijging van € 1.337.000. Met ingang van 2025 en 2026 is het de verwachting dat de kostenstijging weer zal afnemen.

Algemene uitkering - actualisatie LPO IU Jeugd/Participatie
De compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen (LPO) voor de integratie uitkeringen (IU) Jeugd en Participatie werden de afgelopen tijd apart begroot omdat deze pas een jaar later bekend werden. Met de meicirculaire 2022 is de integratie uitkering Jeugd opgegaan in het algemene deel van de algemene uitkering waardoor ook de loon- en prijsontwikkeling mee loopt in de algemene loon- en prijsontwikkeling. Samen met de actualisatie van de post LPO voor de IU Participatie levert een voordelig effect op.

Stijgende bouwkosten
Zoals in de Perspectiefnota 2023 al is vermeld is sprake van een sterke stijging van de bouwkosten. Ten aanzien van de lopende en geplande investeringen zal nog bekeken worden wat hiervan het financiële effect is. Hierover wordt nog nader geadviseerd.

Middelen Rijk uitvoering klimaatakkoord
In het regeerakkoord is aangegeven dat het Rijk voor de uitvoering van het klimaatakkoord in 2023 € 300 miljoen, in 2024 € 500 miljoen en voor 2025 t/m 2030 € 800 miljoen per jaar beschikbaar stelt. Voorzichtigheidshalve is vooralsnog uitgegaan van 50% van deze middelen en is rekening gehouden met de ca € 75 miljoen welke naar 2022 is gehaald.

Uitvoering klimaatakkoord
De hierboven genoemde gelden zullen gebruikt worden om de afspraken uit het klimaatakkoord te realiseren.

Vervallen onttrekking reserve Duurzaamheid

Met de extra middelen vanuit het Rijk voor de uitvoering van het klimaatakkoord komt de onttrekking aan de reserve Duurzaamheid voor 2023 te vervallen.

Overige
Dit betreft een verzamelpost van diverse kleinere/technische analyseverschillen.

Sluitende begroting 2023- 2026
De begroting sluit met een voordelig saldo van € 0,2 miljoen in 2023 aflopend tot - € 5 miljoen nadelig in 2026. Voorgesteld wordt om deze bedragen op de post Saldo begroting te parkeren.

Sociaal Domein

Stelpost Sociaal Domein
Bijgaand de ontwikkelingen in het Sociaal Domein voor het financieel perspectief. In de Perspectiefnota 2023 is de stand van de stelpost Sociaal Domein aangegeven. In de onderstaande tabellen is terug te vinden welke mutaties zijn verwerkt in de begroting 2023 - 2026 en wat de stand is van de stelpost Sociaal Domein in de begroting.

bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Saldo stelpost

2023

2024

2025

2026

Saldo na PPN 2023

500

718

778

-2.299

Effecten meicirculaire 2022

1.373

1.373

1.373

0

Saldo na meicirculaire 2022

1.873

2.091

2.151

-2.299

Correctie middelen Jeugd

2.308

Saldo invulling maatregelen uit PPN 2023

-288

-188

-138

-588

Effecten middelen Jeugd (PZH)

2.228

2.071

904

Aanpassing begroting GR JR

-110

-110

-110

-110

Indexering OVA index 2023 Open House

-129

-117

-117

-117

Indexering 2023 overige tarieven

PM

PM

PM

PM

Bijstelling BUIG-budget (oktober 2022)

PM

PM

PM

PM

Stelpost sociaal domein begr. 2023-2026

3.592

3.811

3.762

-2.313

Toelichting

Effecten meicirculaire 2021
Voor een nadere uiteenzetting hiervan wordt verwezen naar het advies over de meicirculaire 2022.

Correctie middelen Jeugd
Na aanvullende externe informatie, blijkt dat de extra middelen voor Jeugd op basis van de meicirculaire 2022 in 2023 € 10 miljoen bedragen. Het verschil tussen de extra middelen Jeugd in 2023 ad € 10 miljoen en de reeds geraamde extra middelen ad € 7,7 voor Jeugd, een bedrag ad € 2,3 miljoen, wordt nu alsnog toegevoegd aan de stelpost SD.

Saldo invulling maatregelen uit PPN 2023
In de perspectiefnota 2023 zijn maatregelen opgenomen, oplopend van € 2 miljoen in 2023 naar € 3,5 miljoen in 2026. Deze maatregelen worden nu in de begroting 2023-2026 voor een deel gerealiseerd en voor een deel worden hiervoor taakstellingen opgenomen. Het deel van de maatregelen dat nog niet is gerealiseerd of als taakstelling is opgenomen, komt in de begroting 2023-2026 ten laste van de stelpost SD.

Bedragen x € 1.000

Maatregelen Sociaal Domein

2023

2024

2025

2026

Saldo maatregelen in de PPN 2023

2.000

2.500

3.000

3.500

In de begroting ingevulde maatregelen

-1.062

-1.012

-912

-912

In de begroting opgenomen taakstellingen

-650

-1.300

-1.950

-2.000

Restant maatregelen SD ten laste van Stelpost SD

288

188

138

588

Zowel de ingevulde maatregelen als de opgenomen taakstellingen worden verder in de tekst gespecificeerd en toegelicht.

Effecten middelen Jeugd (PZH)
De extra middelen voor Jeugd (arbitragegelden) ad € 10 miljoen, zijn in de meicirculaire 2022 alleen toegekend voor het jaar 2023. Op voorspraak van de provincie kunnen de per jaar aflopende arbitragegelden Jeugd in de begroting worden geraamd. Daarbij dient een deel geraamd te worden als extra baten en een deel als lagere lasten. Deze lagere lasten worden in de begroting opgenomen als een taakstelling. Het Rijk is verantwoordelijk voor de te realiseren taakstelling. Na het aanpassen van zowel de geraamde baten extra middelen Jeugd als de lagere lasten in de vorm van een taakstelling, resteert een voordelig saldo dat ten gunste komt van de stelpost sociaal domein.

Aanpassing begroting GR JR
De definitieve begroting 2023 GR JR valt voor Nissewaard €110.000 hoger uit dan reeds, op basis van de ontwerpbegroting 2023 GR JR, meegenomen in de perspectiefnota 2023. Het betreft een structurele verhoging vanaf 2023.  

Indexering OVA index 2023 Open House
De tarieven Open House worden conform contract geïndexeerd met de OVA-index, voor 2023 is dat 3,98%. Conform de perspectiefnota 2023 van gemeente Nissewaard was reeds een indexering van 3,35% meegenomen voor 2023. Concreet betekent dit een toename van de (structurele) lasten jeugdhulp en Wmo. Voor jeugdhulp is dat in 2023 een bedrag ad € 43.000 en vanaf 2024 € 31.000. Voor Wmo is dit een bedrag van € 86.000 vanaf 2023.

Indexering 2023 overige tarieven
-De tarieven hulpmiddelen zijn in de begroting 2023, conform de indexpercentages in de perspectiefnota 2023, geïndexeerd met 3,35 %. De tarieven van de hulpmiddelen worden geïndexeerd met de consumentenprijsindex (CPI) van augustus. Op dit moment zijn de tarieven voor 2023 nog niet vastgesteld. Vooralsnog is de indexatie hulpmiddelen als PM geraamd.
-De tarieven voor vervoer zijn in de begroting 2023, conform de indexpercentages in de perspectiefnota 2023, geïndexeerd met 3,35 %. De tarieven van de vervoersproducten worden geïndexeerd met het NEA percentage van september. Op dit moment zijn de tarieven voor 2023 nog niet vastgesteld. Vooralsnog is de indexatie vervoer als PM geraamd.

Bijstelling BUIG-budget (oktober 2022)
De prognose van de BUIG budgetten zijn bij de perspectiefnota 2023 voor het laatst bijgesteld. Naar verwachting volgt de voorlopige toekenning van het BUIG budget voor 2023 medio oktober 2022.

Uitwerking van de maatregelen uit de perspectiefnota 2023
In de perspectiefnota 2023 zijn maatregelen opgenomen om te komen tot een sluitende begroting binnen het sociaal domein. In de begroting 2023-2026 zijn deze maatregelen als volgt verwerkt. Een deel van de maatregelen zijn gerealiseerd, hierbij zijn de betreffende budgetten verlaagd. Daarnaast zijn taakstellingen opgenomen voor verdere uitwerking van de maatregel.

Bedragen x € 1.000

Maatregelen Sociaal Domein

2023

2024

2025

2026

Saldo maatregelen in de PPN 2023

2.000

2.500

3.000

3.500

Ingevuld - afboeken ontwikkelbudget

-100

-100

-100

100

Ingevuld - onderbesteding eenzaamheidsbestrijding

-50

-50

-50

-50

Ingevuld - onderbesteding armoedegelden (= dekking intensivering armoedebeleid in de Perspectiefnota 2023)

-362

-362

-362

-362

Ingevuld - Overhead POH GGZ Jeugd

-100

-100

Ingevuld - Netwerkregisseurs/samenwerkingsverband

-450

-400

-400

-400

Taakstelling in de begroting 2023-2026*

-650

-1.300

-1.950

-2.000

Restant maatregelen SD ten laste van Stelpost SD

288

188

138

588

* zie specificatie in de tabel taakstellingen

Toelichting

Afboeken ontwikkelbudget
Vanaf 2023 zijn het innovatiebudget en het ontwikkelbudget samengevoegd. Daarnaast is het budget structureel verlaagd met € 100.000 als invulling van de maatregelen. Voor 2023 en verder is voor het ontwikkelbudget € 400.000 per jaar beschikbaar.

Onderbesteding eenzaamheidsbestrijding
Uit vergelijking van cijfers over eenzaamheid blijkt dat in Nissewaard mensen zich niet méér eenzaam voelen dan landelijk. Tevens wordt vanuit andere onderdelen in de begroting, veel ingezet op zaken als ontmoeting, die bijdragen aan het verminderen van eenzaamheid. Een deel van het budget ad € 50.000 wordt niet besteed en kan als besparingsmaatregel worden ingeboekt.

Onderbesteding armoedegelden (= dekking intensivering armoedebeleid in de Perspectiefnota 2023)
In de perspectiefnota 2023 zijn wensen op het gebied van armoedebeleid opgenomen. Er is hiervoor in  totaal structureel € 370.000 in de begroting opgenomen. Het gaat hierbij om middelen voor: gratis openbaar vervoer voor AOW gerechtigde minima, geen hondenbelasting minima bij eerste hond, aantal gratis dagkaarten verhogen voor minima, kinderfietsplan, SUNN en stress sensitieve dienstverlening.  Hiertegenover staat dat binnen de bestaande middelen voor armoedebeleid en schuldhulpverlening, op basis van de huidige prognose, een onderbesteding is van structureel € 362.000. Hierbij is rekening gehouden met een stijging van 20% ten opzichte 2021, voor het extra bereik doelgroep IIT (individuele inkomenstoeslag). Het extra bereik is bekend geworden via de energietoeslag die in 2022 is uitgekeerd. Per saldo is in de begroting  € 8.000 (€ 370.000 minus € 362.000) meer middelen aan armoedegelden opgenomen.

Overhead POH GGZ Jeugd
In de perspectiefnota 2023 is besloten om de POH Jeugd-GGZ te continueren vanaf 2025 met een jaarlijks budget ad €400.000. Aangezien een budget van €400.000 voor de POH Jeugd-GGZ voldoet, wordt de begroting 2023 hierop bijgesteld voor de jaren 2023 en 2024. Dit geeft voor deze jaren een besparing van €100.000.

Netwerkregisseurs/samenwerkingsverband
Het subsidiebudget jeugdpreventie wordt vanaf 2023 structureel verlaagd met €350.000. Het betreft een structurele maatregel van €300.000 inzake de netwerkregisseurs vanaf 2023. Aanvullend wordt €50.000 meegenomen bij de integrale afweging van de subsidies (ook structurele maatregel). Het budget overige kosten jeugdpreventie wordt in 2023 verlaagd met €100.000 en vanaf 2024 wordt het structureel met €50.000 verlaagd (invulling van onderbesteding).

Taakstellingen in het sociaal domein
Naast de stelpost sociaal domein zijn taakstellingen in de begroting 202-2026 opgenomen in het sociaal domein. De taakstelling met een * zijn nieuw in de begroting en vloeien voort uit het invullen van de maatregelen die bij de perspectiefnota 2023 zijn opgenomen. Ook nieuw is de taakstelling lagere lasten Jeugd (op basis van voorspraak provincie). De overige taakstellingen volgen uit de perspectiefnota 2023 (hervormingsagenda Jeugd) en de meicirculaire 2022 (eigen bijdrage Wmo huishoudelijke hulp). Indien de taakstellingen niet worden gerealiseerd heeft dit een nadelig effect op de stelpost sociaal domein. Daarnaast kan het zijn dat er nog meer wordt bespaard dan de geraamde taakstelling, in dat geval heeft dit een positief effect op de stelpost SD. Op dit moment zijn de volgende taakstellingen in de begroting 2023-2026 opgenomen.

Bedragen x € 1.000

Taakstellingen SD

2023

2024

2025

2026

Thema Thuis in de Wijk

Toezicht, accountman. & kwaliteit *

250

450

500

500

Integrale Ingang en toegang *

50

100

100

Nog uit te werken taakstelling *

500

500

Thema Onderwijs

Afbouwen SMI *

400

600

600

600

Thema Maatwerk Jeugd

Minder zware jeugdhulp met verblijf *

50

100

Lagere lasten Jeugd (PZH)

700

3.500

3.500

Hervormingsagenda Jeugd (PPN2023)

800

Thema Maatwerk Volwassenen

Dagbesteding als algemene voorziening *

200

200

200

Eigen bijdrage Wmo huishoudelijke hulp (meicirc 2022)

552

569

Totaal opgenomen taakstellingen SD

650

2.000

6.002

6.869

Toelichting

Taakstelling toezicht, accountmanagement en kwaliteit
Onderdeel van de taken van deze functies, is het vinden van mogelijkheden tot besparing van kosten. Vooraf is niet in te schatten waar zich deze mogelijkheden voordoen, vandaar dat een algemene taakstelling is opgenomen in het thema Thuis in de wijk. In het verleden hebben deze functies aangetoond dat zij besparingen kunnen realiseren. De hoogte van de taakstelling is grotendeels bepaald door ervaringen in deze functies tot nu toe. Naarmate de tijd vordert zal deze taakstelling concreet worden ingevuld, aan de hand van gerealiseerde incidentele en structurele besparingen.

Taakstelling Integrale ingang en toegang
Deze taakstelling spitst zich toe op het beperken van uitgaven in multiprobleemgezinnen wanneer er integrale afwegingen worden gemaakt welke ondersteuning in dat huishouden het meeste effect heeft. Nu wordt vaak vanuit meerderen wetten ondersteuning ingezet bij multiproblematiek. Voorwaarde voor deze taakstelling is wel dat de Wet multiproblematiek (Wams) per 2024 ingaat, hetgeen ons de bevoegdheden geeft om over wetgeving heen informatie uit te wisselen en keuzes te maken. Het realiseren van casusregie en procesregie in de gemeentelijke organisatie (onderdeel van toegang) is hiertoe eveneens noodzakelijk. Aan dat laatste wordt nu reeds gewerkt met als planning dat dit januari 2024 in de organisatie geïmplementeerd is. Om dit moment is de taakstelling opgenomen in het thema Thuis in de Wijk in afwachting van verdere uitwerking.

Nog uit te werken taakstelling
Naast de reeds genomen en in de begroting 2023 verwerkte maatregelen en de hierboven genoemde taakstellingen, wordt nog een nader in te vullen besparing van 500.000 euro per 2025 ingeboekt. Deze zal op een later moment in de tijd worden gespecificeerd. Dit hangt ook af van de mogelijkheden tot (over-)realisatie van de hierboven genoemde taakstellingen.

Taakstelling afbouwen Sociaal Medische Indicatie (Wet Kinderopvang):
Sociaal Medische Indicatie (SMI) houdt in dat indien ouders door medische of psychische problemen tijdelijk onvoldoende mogelijkheden hebben om voor hun kinderen te zorgen, de gemeente een indicatie kan afgeven voor kinderopvang en de kosten hiervan kan betalen. SMI is geen verplichte taak. Ruim 40 gezinnen hebben nu voor 1 of meerdere kinderen SMI. In de toekomst zal SMI alleen nog worden toegepast als maatwerkvoorziening, indien er geen andere oplossingen zijn en voor een beperkte duur. Daarnaast zal de voorwaarde dat de ouder(s) werken aan behandeling van hun problemen strikter worden toegepast. De kinderen worden waar nodig en mogelijk actief doorgeleid naar andere voorzieningen en alternatieven zoals voorschoolse en vroegschoolse educatie (VVE). Hierdoor kan naar verwachting vanaf 2024 een bezuiniging van €600.000 op SMI worden gerealiseerd. Er resteert dan een budget van €75.000 op jaarbasis. Om ingroei en afbouw SMI mogelijk te maken, is de besparing in 2023 geraamd op €400.000 waardoor in 2023 een budget ad €275.000 resteert.

Taakstelling Hervormingsagenda 'verminderen zware jeugdhulp met verblijf':
In Nissewaard verblijven relatief veel jeugdigen in een instelling. Een deel hiervan is boven de 18 jaar en kan mogelijk onder andere wetgeving gaan vallen. Onderzocht wordt of voor deze jeugdigen wel passende maar minder vergaande jeugdhulp mogelijk is waardoor er geen verblijf meer nodig is. In dit kader is inspanning nodig om 18-plussers goede vervolgondersteuning te bieden. Dit kan ook betekenen dat een 18-plusser gebruik kan gaan maken van Beschermd of Begeleid Wonen wat wordt gedekt uit centrumgemeentemiddelen. Als dat laatste tot de mogelijkheden behoort, kan de taakstelling al eerder dan in 2025 worden gerealiseerd. Voor 2023 geldt in deze een taakstelling van €50.000 en vanaf 2026 van €100.000.

Taakstelling lagere lasten Jeugd PZH (verantwoordelijkheid rijksoverheid):
In de meicirculaire 2022 is incidenteel €10 miljoen voor extra middelen Jeugd (arbitragegelden) voor 2023 toegekend. Voor 2024 en verder zijn formeel nog geen middelen vanuit het Rijk toegekend. Op voorspraak van de provincie kunnen de jaarlijks aflopende arbitragegelden in de begroting worden geraamd waarbij een deel als lagere lasten opgenomen dient te worden. In de meerjarenraming 2024 t/m 2026 moeten gemeenten, op voorspraak van de provincie, rekening houden met de voorgenomen besparingen voor Jeugdhulp en een lagere raming van de lasten opnemen. Het landelijke coalitie-akkoord vermeldt dat "vanaf 2024 in aanvulling op de huidige hervormingsagenda Jeugdhulp extra beleidsmaatregelen in de Jeugdzorg worden genomen". Voor de jaren 2024 t/m 2026 gaat het hierbij om een landelijke besparing van 100 miljoen in 2024 en 500 miljoen in 2025 en 2026. Voor 2024 is in dit kader een taakstelling opgenomen van €700.000 en in 2025 en 2026 van € 3,5 miljoen. Landelijk is bepaald dat de rijksoverheid verantwoordelijk is voor het realiseren van deze taakstelling.

Taakstelling Dagbesteding als algemene voorziening
Momenteel zijn er in Nissewaard voorzieningen voor ontmoeting en dagactiviteiten voor ouderen, mensen met een beperking of mensen met GGZ-problematiek, die vrij toegankelijk zijn (welzijn). Dit wordt gesubsidieerd. Daarnaast is er sinds 2015 dagbesteding als Wmo-voorziening met een indicatie. Dit laatste is een open eindregeling. Niet altijd is het verschil in doelgroep of activiteiten goed te duiden. Wens is daarom zoveel mogelijk daginvulling/dagbesteding om te vormen naar een netwerk van vrij toegankelijke voorzieningen en mogelijkheden voor daginvulling, dat op basis van voorzieningen wordt bekostigd. Hiermee vervalt het open eindkarakter en worden de uitgaven voorspelbaar. Daarbij is een taakstellende besparing opgenomen van 200.000 euro, zijnde rond de 8% van het budget voor dagbesteding en gesubsidieerde daginvulling samen.  

Taakstelling Eigen bijdrage Wmo huishoudelijke hulp
Het kabinet werkt aan een aanpassing van de eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp in de Wmo. Deze aanpassing dient met ingang van 2025 te leiden tot een taakstellende besparing van € 552.040 in 2025 tot € 568.780 in 2026, zo is opgenomen in de meicirculaire 2022. De maatregel vergt een aanzienlijke implementatietijd. De beoogde ingangsdatum is daardoor 1 januari 2025. In de begroting 2023-2026 is vanaf 2025 een stelpost opgenomen voor hogere baten.

Reserve Sociaal Domein
Naast de structurele stelpost Sociaal Domein in de begroting is er een reserve Sociaal Domein. Het verloop hiervan is als volgt:

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Reserve Sociaal Domein

2022

2023

2024

2025

2026

Saldo 1 januari

1.309

2.703

3.445

3.354

3.354

Nota financiële keten in beeld

-140

2e Tussenrapportage 2022

-127

-237

-43

Opheffen GR leerplicht

96

-48

-48

Overheveling 2021-2022

-936

Vrijval reserve centrumtaken SD

2.016

PPN 2023

2.500

-988

Saldo 31 december

2.703

3.445

3.354

3.354

3.354

Openstaande taakstellingen/ambities
Voor een compleet beeld van het financieel perspectief zijn ook de nog openstaande bezuinigingstaakstellingen van belang. Het gaat daarbij om de volgende posten.

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Openstaande taakstellingen

2023

2024

2025

2026

Accommodaties

92

108

108

108

ICT/Zaaksysteem

130

135

135

135

Belastingtaken

100

100

100

Totaal openstaande taakstellingen

222

343

343

343

Toelichting

Accommodaties
Van deze taakstelling resteert nog een structureel bedrag van € 108.000. Mogelijke denkrichtingen zijn het verder afstoten van accommodaties alsook de kostendekkendheid en onderhoudsniveaus. Naar aanleiding hiervan zal nader geadviseerd worden.

ICT/Zaaksysteem
Aan de hand van een inventarisatie van alle applicaties binnen de gemeente, welke kosten daarmee samenhangen en wie de gebruikers zijn is/wordt nader bepaald van welke applicaties afscheid genomen kan worden zodat deze openstaande bezuiniging ingevuld kan worden. Hierover zal op korte termijn nader geadviseerd worden.

Belastingtaken
Van deze taakstelling om de belastingtaken efficiënter uit te voeren resteert van de € 300.000 nog € 100.000 structureel. Over de invulling zal nog nader worden geadviseerd.

Structureel en materieel begrotingsevenwicht
Het begrotingsevenwicht wordt door onze toezichthouder de provincie Zuid-Holland niet alleen beoordeeld op het gegeven of de lasten en baten op € 0 sluiten. Daarvoor wordt naast het begrotingssaldo ook gekeken naar de incidentele lasten en baten en de openstaande bezuinigingstaakstellingen.

Begrotingssaldo
Wanneer in dit verband gesproken wordt over begrotingssaldo gaat het naast het 'reguliere' begrotingssaldo ook om de stelposten die min of meer 'vrij' besteedbaar zijn. Zo gaat het bijvoorbeeld ook over de stelposten Sociaal Domein, Areaalmutaties, Innovatie en Concernoverhead. Deze posten tellen voor 2023 op tot € 5,2 miljoen voordelig aflopend tot - € 5,7 miljoen nadelig.

Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Begrotingssaldo

232

5.297

6.646

-5.005

Stelpost Sociaal Domein

3.592

3.811

3.762

-2.313

Stelpost Areaalmutaties

343

353

376

464

Stelpost Innovatie

276

276

276

276

Stelpost Concernoverhead

750

909

873

873

Begrotingssaldi

5.193

10.646

11.933

-5.705

Incidentele lasten en baten
Het is zoals gezegd ook van belang om te weten of de structurele lasten gedekt worden door structurele baten. Anders gezegd, de structurele baten dienen hoger (of gelijk) te zijn dan (aan) de structurele lasten dan wel de incidentele lasten dienen hoger te zijn dan de incidentele baten. Om dat te bepalen wordt in de begroting een overzicht van de incidentele lasten en baten opgenomen. Deze is terug te vinden in het onderdeel Financiële begroting. Samengevat ziet deze er als volgt uit.

Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Incidentele lasten (exclusief reservemutaties)

-5.639

-145

-145

-145

Incidentele lasten – stortingen in reserves

-3.113

-97

-97

-97

Subtotaal incidentele lasten (A)

-8.752

-242

-242

-242

Incidentele baten (exclusief reservemutaties)

Incidentele baten – onttrekkingen reserves

12.001

1.458

12

12

Subtotaal incidentele baten (B)

12.001

1.458

12

12

Saldo incidenteel (A + B)

3.249

1.216

-230

-230

Uit dit overzicht blijkt dat voor 2023 en 2024 de incidentele lasten lager zijn dan de incidentele baten (incl. incidentele reservemutaties). Voor 2025 en 2026 is dit andersom. Dit betekent dat de structurele baten in de begroting voor de jaren 2023 en 2024 lager zijn dan de structurele lasten.
Voor een nader uiteenzetting wordt verwezen naar het onderdeel Incidentele lasten en baten in het hoofdstuk Financiële begroting.

Taakstellingen
In de begroting 2023 - 2026 zijn de volgende taakstelling opgenomen. De taakstellingen waar hogere overheden voor verantwoordelijk zijn, zijn buiten beschouwing gelaten.

Bedragen x € 1.000 (“-” = nadelig)

Openstaande taakstellingen

2023

2024

2025

2026

Accommodaties

92

108

108

108

ICT/Zaaksysteem

130

135

135

135

Belastingtaken

100

100

100

Sociaal Domein

Toezicht, accountmanagement & kwaliteit

250

450

500

500

Integrale ingang en toegang

50

100

100

Nog uit te werken taakstelling

500

500

Afbouwen SMI

400

600

600

600

Minder zware jeugdhulp met verblijf

50

100

Dagbesteding als algemene voorziening

200

200

200

Totaal openstaande taakstellingen

872

1.643

2.293

2.343

Resumerend ziet het structureel en materieel begrotingssaldo er daarmee als volgt uit.

Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Begrotingssaldi (A)

5.193

10.646

11.933

-5.705

Incidentele lasten en baten (B)

3.249

1.216

-230

-230

Taakstellingen (C)

872

1.643

2.293

2.343

Structureel begrotingssaldo (A - B - C)

1.072

7.787

9.870

-7.818

Wanneer de begrotingssaldi van € 5,2 miljoen in 2023 aflopend tot - € 5,7 miljoen in 2026 gecorrigeerd wordt voor de geïnventariseerde incidentele lasten en baten en de openstaande taakstellingen, dan resteert voor de jaren 2023 t/m 2025 een positief structureel begrotingssaldo. De begroting 2023 - 2025 is daarmee dus niet alleen sluitend, maar ook materieel sluitend. Het jaar 2026 wordt vooralsnog buiten beschouwing gelaten in de beoordeling omdat daar eerst duidelijk moet worden welke plannen het Rijk heeft.

Ontwikkelingen en doorkijkje naar 2026

Gemeentelijke financiën
De geldstromen vanuit het Rijk zijn de afgelopen jaren onzeker, onduidelijk en onstabiel gebleken. Het 'financieel ravijn' in 2026 als gevolg van het regeerakkoord en het uitblijven van duidelijkheid vanuit het RIjk over hoe dit opgelost gaat worden, maakt dat het voor gemeenten lastig om meerjarig beleid te voeren. Ook het vooralsnog uitblijven van het meerjarig toekennen van de extra jeugdgelden naar aanleiding van de eerdere arbitrage helpt in deze niet. Daar komt nog bij dat het RIjk diverse (besparings-/bezuinigings-)maatregelen wil treffen om de jeugdzorg betaalbaar te houden. Hoe deze uiteindelijk vorm gaan krijgen is nog afwachten.
Vanuit de herverdeling van het Gemeentefonds is gebleken dat zogenaamde New Towns (voormalige groeikernen), zoals Nissewaard, er nadelig uitspringen op de maatstaf Centrumfunctie. Hierop zijn samen met andere New Towns inmiddels diverse acties richting Den Haag ontplooid. Dit heeft er onder andere toe geleid dat we als New Towns aan tafel zitten voor de onderhoudsagenda van de verdeling van het Gemeentefonds. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of hier inderdaad sprake is van een systeemfout in de verdeling en of herstel daarvan leidt tot, in ieder geval, een vermindering van het herverdeelnadeel.

Kapitaalbehoefte Stedin
Als gevolg van de rol die van Stedin gevraagd wordt in de energietransitie heeft deze deelneming een kapitaalbehoefte van € 1,2 miljard eigen vermogen voor de komende begrotingsperiode.
De versterking van het eigen vermogen moet worden opgevuld door een aanvullende kapitaalstorting. Hierover lopen gesprekken met potentiële aandeelhouders, zoals het Rijk, provincies en gemeenten.
Deze kapitaalbehoefte heeft ook zijn weerslag op de dividendverwachting van de onderneming. Voor de lopende begrotingsperiode wordt een sterk verlaagde dividenduitkering verwacht. Het cumulatief preferente dividend wordt wel gewoon verwacht.
Op de lange termijn wordt verwacht dat de investeringen in de infrastructuur tot hogere resultaten leiden, maar dit valt buiten deze periode.

Nissewaard naar 2040 (Nn2040)
Een andere belangrijke ontwikkeling betreft het programma Nissewaard naar 2040 (Nn2040). Nissewaard heeft als voormalige groeikern te maken met een aantal grote opgaven van sociaal economische, maatschappelijke en ruimtelijke aard: een omvangrijke herstructurering van de verouderde woningvoorraad, een onbalans in het woningaanbod en bevolkingssamenstelling.
Verder zullen de komende jaren ook zaken als onderwijshuisvesting, bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie belangrijke (ruimtelijke) aandachtsgebieden zijn.

Tegelijkertijd zijn er ook kansen, zoals de grote woningbouwopgave in heel Zuid-Holland die wellicht voor een deel in Nissewaard zou kunnen landen, de onderzoeken naar een robuuste ontsluiting op het grote wegennet voor Nissewaard en heel Voorne-Putten en de zoektocht naar strategische oplossingen voor de retailopgave in het centrum van Nissewaard, duurzaamheid en nieuwe economie. Om deze opgaven het hoofd te bieden is het programma Nissewaard naar 2040 in het leven geroepen met als doel om te zorgen voor een aantrekkelijke, vitale, toekomstbestendige woon-/werkgemeente in 2040.

Deze pagina is gebouwd op 02/02/2023 09:30:33 met de export van 11/08/2022 08:41:46